PUIK VERHAAL

Valerie

Een vakantieverhaal geschreven door Herman Bors

Ineens was er een reden om een reisverslag te herlezen. Hoewel, ik bedoel het reisverslag. Het was het enige dat ik ooit geschreven had. In het jaar 2000. Door geldgebrek kon ik niet met vakantie. Van een gerenommeerd schrijver had ik gehoord dat, als je een zeer gedetailleerd verhaal over een fictieve reis schrijft, je achteraf hetzelfde vakantiegevoel hebt als iemand die er echt geweest is. Vandaar dat ik in het millenniumjaar besloot een weekje Belgische Ardennen te doen, maar dan reizend in het hoofd.

In dat verhaal prikte ik een willekeurige locatie in België. Paradis werd het, de naam beloofde veel goeds: het bleek een plaatsje onder de rook van Aywaille. De weken tevoren had ik een tienrittenkaart bij een zonnebankstudio gekocht want goed weer hoorde bij een geslaagd uitstapje. Met een gehuurde Volkswagen Kever (fl. 0,00 per week, open dak) vertrok ik. Via Sittard en Maastricht (veel stoplichten en file natuurlijk) de E25 op, na Cheratte het grauwe Luik door en in de tweede versnelling de bergen in. Bij Afrit 47 (Harze) de N30b op, voor Houssonloge linksaf om 10 minuten later te parkeren bij Gîte de Paradis.

Nadat ik mij geïnstalleerd had in de Fabiolakamer van drie bij vijf meter, besloot ik de omgeving te gaan verkennen. Helaas, de Hof van Eden waarin ik dacht te zijn beland, bleek een uitgewoond gehucht te zijn. Merendeels schonkige vrouwen en transpirerende, onwelriekende mannen. De meeste huizen opgetrokken uit grijze zandsteen, met afbladderend schilderwerk. Loodgietersbedrijf ‘Chez Lambique’ aan de Chémin du Bois met zijn bijna ondoorzichtige etalageraam was de enige winkel die het dorp rijk was. Hier zou ik dus een week moeten doorbrengen.

‘Hebt ge uw valies voor mij uitgestald?’ vroeg ze met een ironisch lachje op haar gezicht.

Om het verblijf in dit aftandse gat enigszins draaglijk te maken besloot ik een vakantieliefde op te voeren in mijn verhaal. Maar ja, hoe kom je zo gauw aan een personage? Geen idee. Totdat ik een lied over ene Valerie hoorde. Van de Gentse zanger Lieven Tavernier. Valerie leek me een geschikte partner, van goede komaf, rijke ouders, met sexy kleding en zijdezacht haar, zo werd ze bezongen. Voor haar creëerde ik een kamer op de tweede verdieping zodat ik haar op de overloop kon tegenkomen. En zo geschiedde. Ik liet haar niet te snel verliefd op mij worden want dan zouden we alleen nog maar van onze appartementen gebruik maken terwijl het de bedoeling was dat ik ook de omgeving zou leren kennen.

Hoofdstuk 6: Juist toen mijn koffer op de trap naar de eerste etage was opengevallen, daalde Valerie af. Wat was ze mooi. <Voor de beschrijving van haar uiterlijk had ik pakweg 3 bladzijdes ingeruimd.> ‘Hebt ge uw valies voor mij uitgestald?’ vroeg ze met een ironisch lachje op haar gezicht. Ik zei niets, keek haar quasi verwijtend aan. “Wacht”, zei ze, “ik ga u helpen met inladen. Als gij de valies openhoudt, zal ik uw kleren schikken.” Ze had rappe handjes. En zoals in het lied bezongen werd, zijdezacht haar. En voor ik het wist liepen we samen door het dorpje.


Ze zei dat zij me van ergens kende / maar ik wist niet van waar of wie / je stelde beter maar geen vragen / ze wist alles beter, Valerie *

Aan de Rue du Pré Clamin lag namelijk de enige bezienswaardigheid van Paradis, de Chapelle Notre Dame de l’Immaculée Conception. Het rook er naar boenwas en kaarsenvet. “Weet ge”, zei Valerie, “ik ga een keerske voor u opsteken met de intentie dat uw valies zich niet weer ongevraagd opent.” Ja toen moest ik haar wel op een heel speciale wijze bedanken. En zo werd de eerste zoen een feit onder het toeziende oog van de Onbevlekte Ontvangenis.

En zoals dat bij geliefden gaat, drie (heel korte) hoofdstukken later bleek dat één klein bed voor twee voldoende was om er een plezierige vakantie van te maken.


Zijdezacht waren haar lakens / zijdezacht haar lingerie / zijdezacht waren de haren / de haren… van Valerie*

Hoofdstuk 9: De navolgende bladzijden, inmiddels het doel van herlezing van het reisverslag, moesten uitkomst geven over wat er die bewuste nacht gebeurd was. Hoe groot was mijn verbazing toen bleek dat er een pagina ontbrak. De grillige scheurlijn verried haastwerk. Hier en daar waren nog aanzetten te zien van regels en zinnen die een verklaring hadden kunnen geven. Iemand had dus willens en wetens mijn meest intieme ontboezemingen willen vernietigen. Een van mijn latere vriendinnen die aan ’t snuffelen was geweest in mijn schrijfproducten? Ik wist het niet.

Ik wist ook niet waarom vanochtend een camerateam bij mij voor de deur stond. Een doorgewinterd gezicht van de TV sprak mij aan. Of ik bekend was met ene Valerie. Ik moest even nadenken… Valerie, Valerie? Iemand van de crew liet de plaatsnaam Paradis vallen. Toen wist ik het weer. “Ja, die heeft ooit de hoofdrol gespeeld in een reisverhaal.” “Dan zijn we hier aan het goede adres. Het zit namelijk zo: Hervé, inmiddels 18 jaar oud, de zoon van Valerie, is op zoek naar zijn biologische vader.” Derk Bolt liet even een stilte vallen. “De vraag is nu of u bereid bent mee te werken aan een DNA-test.” Ik gaf aan dat ik mij niet kon voorstellen dat zo’n test resultaat zou opleveren. Bolt glimlachte meewarig. “Wij des te meer”, zei hij en haalde een gevouwen papier tevoorschijn uit zijn binnenzak. Ik herkende het blad aan de scheurlijn. Het was de ontbrekende pagina van mijn reisverslag.

*Tekstfragmenten uit Valerie zijn afkomstig van CD Niet voorbij van Lieven Tavernier

Tekst: Herman Bors

Klik hier om je gratis in te schrijven voor Puik | Deel deze pagina: