PUIK VERHAAL

Mark Levels

Puike mensen buiten het land van Puik

Mark Levels heeft deze keer voor de rubriek 'Puike mensen buiten het land van Puik' een aantal vragen beantwoord. Mark is opgegroeid in Offenbeek en woont nu in Roermond.

Naam: Mark Levels | Leeftijd: 42 jaar | Beroep: Hoogleraar, socioloog | Woont nu in: Roermond | Woonde in: Offenbeek

Stel je even voor.

Mijn naam is Mark Levels, oudste zoon van Bèr en Hennie Levels-Thijssen. Mijn vader Bèr komt oorspronkelijk uit Beesel. Zijn moeder Olga was in Beesel een bekend figuur: ze is in de oorlog door de Duitsers uit Rusland gehaald, ontsnapt, en ondergedoken onder het kippenhok van wat later mijn opa zou worden. Hoewel papa al bijna 50 jaar oppe Ruiver woont, voelt hij zich denk ik nog steeds vooral unne Beeselse. Mijn moeder is in Roozendaal en Nispen geboren en is via Paramaribo en Grubbenvorst ook in Beesel terechtgekomen. Haar familie komt ook uit Beesel; haar vader stond daar bekend als “De Majoor”. Mijn ouders hebben elkaar in Beesel leren kennen en zijn alweer bijna 50 jaar gelukkig getrouwd. Ze genieten van een welverdiend pensioen, na een leven lang heel hard werken. Hoewel mijn ouders dus beiden Beeselse wortels hebben, ben ik opgegroeid in Offenbeek. We woonden aan de Goudeslaan en later aan de Keulseweg, met mijn ouders, mijn broer Joost, en een hele beestenboel. Mijn ouders wonen nog steeds aan de Keulseweg. Ik ben er graag en kan er gelukkig vaak heen: vanuit Roermond is dat erg goed te doen.

Waardoor ben je in Roermond terecht gekomen en ben je er gaan/blijven wonen? En wat trekt je in het bijzonder aan in deze omgeving?

Poeh! Ik heb intussen op heel wat plaatsen gewoond. In eerste instantie heb ik Reuver eind jaren ‘90 verlaten om in dienst te gaan. Ik diende bij de fuseliers van het 17de pantserinfanteriebataljon en lag in Oirschot; we gingen na het eindappèl regelmatig naar Eindhoven of de Randstad om te stappen. In die tijd heb ik voor het eerst een beetje kunnen snuffelen aan de plezante kanten van het wonen in een stad. Na mijn diensttijd heb ik een tijdje in Venlo en Blerick gewoond. Ik ben toen weer gaan studeren. Na mijn studie sociologie kreeg ik een baan als promovendus aangeboden aan de universiteit in Nijmegen en ben ik met mijn gezin daar gaan worden; vervolgens bracht mijn loopbaan me naar Maasticht. In de tussentijd heb ik voor kortere tijd in Florence, in Oxford en in Boston gewoond. Ik ben erg gaan houden van het leven in dit soort iets kleinere steden: je hebt alle plezierige gemakken van de stad, maar het leven is toch overzichtelijk en er is iets van een gemeenschap. Een jaar of vijf geleden ben ik weer in Reuver gaan wonen, om dichter bij mijn ouders te kunnen zijn. Dat was echt thuiskomen! Ik heb er erg van genoten, maar opereren vanuit Reuver bleek na een tijdje praktisch erg lastig. Professoren hebben een beetje een suf en stoffig imago, maar dat is onterecht: het is een hartstikke dynamische baan. Ik reis voor mijn werk de halve wereld over, voor overleg met andere onderzoekers en beleidsmakers en politici en mensen uit de praktijk, en in Nederland doe ik eigenlijk alles met de trein. Ik moet bijvoorbeeld ook veel naar Den Haag. De aansluiting naar de rest van het land is vanuit Reuver met de trein echt minder dan ideaal. Na de zoveelste keer in Roermond de aansluiting te hebben gemist, was ik het een beetje beu. Mijn vrouw en ik hebben een huis in Roermond gekocht dat dicht bij het station ligt. Dat scheelt echt enorm in de reistijd. Bovendien ligt ons huis precies tussen Reuver en Urmond (waar mijn schoonouders wonen). Zo zijn we toch niet te ver weg. Roermond is een fijne, gezellige stad. Net zo bourgondisch als Maastricht, maar wat kleinschaliger. Je kunt er goed eten, de kroegen zijn prima, het onderwijs is goed. En de mensen zijn vriendelijk. Ik woon in een leuk huis in een fijne buurt, aan een lange laan met hoge oude bomen. Vind ik mooi. De mensen in ons deel van de straat zijn veelal van onze leeftijd en we klikken goed; er wonen veel kinderen in de leeftijd van Eva. Ze heeft daarom veel vrienden en vriendinnen, gaat graag naar de hockey en naar school. Ook een voordeel: als ze straks naar het voortgezet onderwijs gaat, hoeft ze niet net als wij vroeger iedere dag 24 kilometer te fietsen...

"Zo’n uitzending is met regelmaat gevaarlijk en dat confronteert je onherroepellijk met de eindigheid van je bestaan"

In Maastricht is alles ‘neet langk mer breit’, wat betekent dat precies en specifiek voor jou?

Eigenlijk niks. Nooit begrepen wat die Sjengen daarmee precies bedoelen.

Levendige bourgondische steden als Maastricht en Roermond zijn natuurlijk iets heel anders dan ’t Windjbuujelriek. Maar toch de vraag wat je het meest mist uit je vroegere woonomgeving?

De mensen. Ik heb nog veel contact met mijn vrienden en familie die nog oppe Ruiver wonen, dus die hoef ik gelukkig niet echt te missen. Hoewel de zaken natuurlijk iets bewerkelijker geworden zijn doordat ik verhuisd ben; de spontane barbeques en feestjes en wandelingen door het Duitse bos gaan nu weer meer aan me voorbij en dat is wel jammer. Maar wat ik vooral mis, is om echt onderdeel te zijn van een gemeenschap. Ze zeggen dat je de jongen uit het dorp kunt halen maar het dorp niet uit de jongen; ik denk dat dat zo is. In Reuver ken ik zo ontzettend veel mensen, en veel mensen kennen mij. De vaders en moeders aan het schoolplein zijn de mensen met wie je vroeger zelf op school zat. Langs het volleybalveld staan ouders met wie je vroeger ín het veld stond. Bij Luxor en Cremers zitten de mensen met wie je vroeger bij Boezzz aan het buffet zat. Je deelt een geschiedenis en dat schept toch een band. Je hoeft niet zoveel uit te leggen en hebt ook met mensen met wie je vroeger niet eens zo heel close omging toch aan een half woord of een gedeelde blik genoeg. Die geworteldheid heb ik in de tijd dat ik weer ik Reuver woorde heel erg gewaardeerd, en dat mis ik nu wel.

Wat weet je nog van je schooltijd? Wat voor leerling was je?

Ik was denk ik een vrij gemiddelde scholier. Ik was een beetje een slimneus. Ik las graag en kon vrij gemakkelijk leren. En ik heb op cruciale momenten heel erg betrokken, goede leraren gehad die me allerlei nuttige dingen probeerden te leren. Ton Reutelingsperger en Will van Rooijen in Offenbeek, de heren Wilms en Lipsch en Van Heugten op Broekhin, maar ook mijn ouders en mijn ooms. Zonder hen was ik nu geen hoogleraar geweest. Maar – eerlijk is eerlijk – het was toentertijd vaak paarlen voor de zwijnen. Op de middelbare school was ik niet bepaald bovenmatig in mijn onderwijs geïnteresseerd. Ik had een grote, toffe vriendengroep, een leuke vriendin, een brommertje waar ik aan kon prutsen, en volleybalambities: dat vond ik toen allemaal eigenlijk veel interessanter dan het getal van Avogadro of de architectuur van Loos... Ik was toen denk ik ook een beetje naar mezelf op zoek, zoals denk ik de meeste kinderen van die leeftijd. Eerlijk gezegd heb ik mezelf pas door mijn uitzending als militair naar Kosovo echt gevonden. Daar ben ik bewust geworden van hoe goed we het hier hebben. Zo’n uitzending is met regelmaat gevaarlijk en dat confronteert je onherroepellijk met de eindigheid van je bestaan. Je ziet bovendien ook een hoop verdriet en pijn en wanhoop zo’n land, en ik heb tijdens de voetpatrouilles in de besneeuwde bergdorpjes bewonderend staan toekijken hoe mensen temidden van alle ellende om hen heen toch het kleine geluk wisten te vinden. Zo’n ervaring confronteert je toch met je eigen oppervlakkigheid en je gemakzucht, en drukt je neus ook op de kansen die je hebt laten liggen. Toen ik weer ging studeren was ik 25, maar vastberaden om wat van mijn leven te maken en te doen wat ik moest doen. Als student en later als promovendus was ik serieus en heb ik hard gewerkt.

Wie bewonder je het meest? En waarom?

Moeilijk kiezen, want waarom bewonder je iemand? Vroeger bewonderde ik mensen die iets bereikt hadden of ergens heel goed in waren. Bergkamp of Selinger of Charlie Parker of zo. Nu vind ik dat je mensen maar het beste kunt wegen naar hun karakter en naar hun intenties. Zijn ze moedig? Wijs? Vriendelijk? Onbaatzuchtig? Dat zijn belangrijke eigenschappen, vind ik. Ik bewonder mijn vader en moeder zeer, en ook mijn broer, of verschillende familieleden of vrienden. Mijn dochter is ook echt geweldig. Maar als ik moet kiezen, dan toch echt mijn vrouw Désirée. Désirée is een heel mooi mens. Ze is altijd en onder alle omstandigheden oprecht en zichzelf. Sterker nog, ik ken niemand die zo onverbiddelijk eerlijk is als zij. Ze heeft bovendien een zeer sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel en handelt daarnaar. Dees heeft ruggengraat en is sterk als het nodig is, maar ze is mild als het kan en zit nooit echt opgesloten in haar eigen gelijk. En ze snapt mensen. Maar wat misschien wel het belangrijkste, ik kan enorm met haar lachen. Haar humor is subliem. Ze zal het overigens verschrikkelijk vinden dat ik dit zo over haar zeg, denk ik.

Je zult beslist personen uit het oog verloren hebben. Wie zou je nog eens willen spreken uit je schooltijd of een vroegere vriend(in) die je al lang niet meer gezien hebt? En wat zou je hem/haar dan willen vragen?

Ik heb met heel veel van mijn vrienden contact kunnen onderhouden. Mijn jeugdvrienden zie ik regelmatig, en dat geldt ook voor dierbare neven en nichten en dienstmakkers en studievrienden en gekoesterde collega’s. Daar ben ik mee gezegend. Maar toch, maar toch. Onze vriendengroep oppe Ruiver was op het hoogtepunt enorm groot en enorm gezellig. We gingen met grote groepen heren op vakanties en naar kroegen en het zwembad en naar discotheken en bals en volleybaltoernooien en de Zoepkoel. Ik denk daar met warme gevoelens aan terug. Met een aantal van die jeugdvrienden is het contact verwaterd; zo loopt het leven. Maar eigenlijk zou ik het wel tof vinden om nog eenmaal met die hele ouwe bups een pilsje te drinken. Een soort reünie met álle vrienden van toen, inclusief Rongen, Michiel Beek, Tom Bors, Chris Willemsen, Kai Schouten, Deenen, Dohmen, Honings, Otje, Hinze, Sokker, Negen-meter-Mike. Ik geloof eigenlijk niet dat we elkaar erg veel te vragen zouden hebben. Volgens mij zou het na het tweede pilsje gewoon ouderwets gezellig zijn.

Heb je nog iets in je bucketlist dat je met ons wil delen?

Ik heb de meeste van mijn jongensdromen waargemaakt, en aan de andere dromen en plannen wordt noest gewerkt. Dus erg veel staat er niet meer op de lijst. Nu ja, ik wil nog leren golfsurfen. En ik ben vast van plan om een paar maanden met een camper door Europa te trekken, op een rustig tempo langs alle mooie steden en natuurgebieden. Lijkt me heerlijk om met Désirée en Eva te genieten van al het moois dat ons continent te bieden heeft. Maar dat komt nog wel.

Mark’s slaappaspoort

Ligt erin om: rond 00:00. Staat op om: Rond 0530. Maar sinds de lockdown iets later. Waar mogen ze je wakker voor maken: Een knuffel van mijn dochter Eva. Ontbijt met: Skyr met blauwe bessen, cranberries, en lijnzaad. En een kop koffie. Kan ik de halve dag op door. Favoriete drankje: Ik kan erg genieten van een goed glas wijn. Avondje stappen met: Theo Maassen. Zou een interessante avond worden. MVV Maastricht of VVV Venlo? VVV. Maar volgens mijn vrienden weet ik niks van voetbal. Hebben ze gelijk in.

Klik hier om je gratis in te schrijven voor Puik | Deel deze pagina: