PUIK VERHAAL

Een weekje fietsen en wandelen in en om Reuver

Door Pieter Huijbers

Deel 3 van 3

Als geëmigreerde Ruiverse (en tegenwoordige Brabander) kom ik natuurlijk nog regelmatig oppe Ruiver. Veel familie woont er nog, en dagelijks spreek ik Ruivers met mijn vrouw (ook een Ruiverse). Maar de bezoeken aan Reuver blijven doorgaans beperkt tot het centrum en de hoofdstraten. Ook de regio van Reuver ken ik eigenlijk niet goed. Een reden dus om in een vakantie waarin Italië een onbereikbaar (in elk geval niet verstandig) doel is, een week te gaan wandelen en fietsen in en rond Reuver. Daar komt bij dat we onze Brabantse kleinzonen eens wilden laten zien waar wij nu eigenlijk vandaan komen. Reuver was volgens hun een plek in Limburg waar ze Duits praten.

Bij de Rijksweg gekomen, steken we over en lopen naar de voormalige meisjesschool, waar oma een jaar op gezeten heeft. De school staat er nog wel, maar heeft een andere bestemming gekregen als appartementengebouw. Oma vertelt de jongens dat zij vroeger elke dag het hele stuk vanaf de Sint Jozefweg naar hier moest lopen. ‘Dat duurde gelukkig maar één jaar,’ merkt Kuno op, ‘daarom moest er natuurlijk in Offenbeek ook een school komen…’. Hoe weet hij dat het daar Offenbeek heet? De kleuterschool die naast de meisjesschool stond, en waar ik mijn eerste lessen - en straf - kreeg van zuster Borromea, is wel verdwenen. Dan naar het centrum van het dorp. De kerk waar ik misdienaar was, staat er nog steeds. We lopen even binnen. Vroeger was zij van binnen heel bont van kleur; nu is zij - heel wat jaren alweer - totaal wit met wat fletse pastelaccenten. Dan komen we bij het stukje Reuver dat misschien wel het meest is veranderd in de tijd: de markt. Herkenbaar van vroeger zijn nog café Cremers tegenwoordig Ronckenstein, en aan de overkant van de markt de stadse trapgevel van bioscoop Luxor, nu tevens Grand Café. Voor de rest is alles nieuw en modern. Laten we niet mijmeren over wat verdwenen is. Alleen vertel ik mijn kleinzoons over de kiezelstenen die knarsten onder je voeten als je op de kermis was…

Om de hoek was de jongensschool waar ik op zat; nu is ze gesloopt, op de plek ervan staat nu het gemeentehuis. Natuurlijk kleven ook aan deze school talrijke herinneringen. Met enkele oud-klasgenoten heb ik zelfs een reünie gepland om daaraan aandacht te besteden. Maar vanwege corona is die steeds uitgesteld.

Een stukje verder gaan we de Pastoor Reyndersstraat in. Aan het eind daarvan lag het sportpark Bösdael, met een prachtige toegangspoort van smeedwerk. Reuvenaren hebben, denk ik, niets met een o met puntjes er op, dus zeggen ze Bosdael. Een broer van mij ging hier voetballen, en ikzelf ging tennissen bij de RLTC, de Reuverse Lawn Tennis Club. Verschil moet er zijn… Het sportpark is helemaal verdwenen. Tegenwoordig staan er gebouwen met appartementen voor oudere mensen die wel of niet zorg nodig hebben (‘Bosdael’ genaamd), een lagere school, een sporthal. Dit stukje Reuver is minstens zo sterk veranderd als de Markt. In (of ‘op’?) Bosdael woont de moeder van mijn vrouw, door de jongens ‘omama’ genoemd. We gaan haar bezoeken. Ze woont zelfstandig, dus er zijn geen corona belemmeringen. We hebben het erover hoe Reuver veranderd is. Dat weet zij heel precies: hoe het vroeger was, en hoe het nu is.

"'waarom 'Stein' en niet 'Sjtein'?"

BRÜGGEN

De volgende dag fietsen we Duitsland in, dwars door het natuurpark waar we eerder gewandeld hebben. Het eerste stuk is dus al bekend. Verderop komen we bij een grote diepte in het terrein. Kuno veronderstelt dat het een oude kleigroeve is. Gide oppert dat het een zandafgraving is, van het zand waarmee de wallen rond de munitieloodsen zijn opgeworpen. Dat zou best eens kunnen. Een stuk verderop komen we inderdaad bij een grote afgraving van zand of klei, dat is niet uit te maken. Vrachtwagens rijden hiervandaan via de Witte Stein (waarom 'Stein' en niet 'Sjtein'?) naar een onbekende plek en komen dan leeg terug. De behoefte aan klei is tegenwoordig niet zo groot, het is een raadsel waarvoor het dient. We fietsen verder en komen al gauw in Brüggen. Een interessant stadje, echt Duits, met een 'Burg' en een oude stoomlocomotief op een stukje rails, en veel terrassen. Die kunnen we helaas niet bezoeken, want we hebben geen (verplicht) mondkapje bij ons. Hier stroomt het riviertje de Swalm, dat op Nederlands gebied uitkomt in Swalmen en uiteindelijk in de Maas. Langs de Swalm gaat een mooi fietspad door het bos. Kuno ontdekt een door bevers afgekloven boomstam. Verder geen bever of beverdam te bekennen. Na een stuk fietsen door open terrein en weer een stuk bos,, komen we op een verharde weg. Dit is alweer Nederland; het blijkt de Bosweg in Swalmen te zijn. Meteen zien we het natuurzwembad, waar ik vroeger met broers en vriendjes naar toe fietste vanuit Reuver, en waar ik zwemmen heb geleerd. Nu is het gesloten, waarschijnlijk vanwege de coronaproblemen. Een stukje verder genieten we van een lunch op het terras van restaurant Boszicht. Dit was er vroeger ook al, maar een versnapering of consumptie was voor een kleine jongen onbetaalbaar. De verdere route is gelijk aan die welke we vroeger fietsten. Dwars door een kudde schapen heen, die onverstoorbaar blijven grazen, gaan we recht op Grietjesgericht af (daar hadden we vroeger geen sjoege van) en vandaar langs de Prinsendijk richting Witte Stein.

Daar zijn weer die bunkers, waar de jongens nou toch meer van willen weten en op willen klimmen . Opa moet hun vragen beantwoorden.

Waar dient dat ronde gat bovenop voor? Hoe kwamen de soldaten erin? Een vraag van opa waar hijzelf geen antwoord op weet is: waren het Nederlandse of Duitse bunkers? Ze liggen aan de westkant van de weg, dus op Nederlands gebied. Maar waarom zou Nederland daar bunkers bouwen die op het westen gericht zijn? Toch eens navragen. Aangekomen bij café de Grens trakteren we onszelf op koffie met vlaai. Inmiddels begint het te regenen. Nog steeds rijden de vrachtwagens af en aan met zand uit de zandgroeve die we onderweg gezien hebben. En jongens, vonden jullie het een leuke vakantieweek in Reuver? Ja, dat vonden ze, maar volgend jaar wel weer naar Italië graag… En wordt er nou in Reuver Duits gesproken? ‘Nee, Limburgs!’ De jongens laten even horen dat zij al een aardig mondje Ruivers beheersen: "Gànk! Bösse gek! Sjei oët! Hojje!".

Klik hier om je gratis in te schrijven voor Puik | Deel deze pagina: