PUIK COLUMN

Sjoerd Crins

Relaxpeditie Robinson

Inmiddels zijn we een aantal afleveringen verder, maar een paar weken terug begon het immer spannende Expeditie Robinson weer. Het is alweer het twintigste seizoen en zoals altijd zien we hagelwitte stranden, zwoegende, uitgehongerde kandidaten, onverwachte wendingen, imponerende proeven en uiteraard de vieze spelletjes die worden gespeeld om op de gevreesde eilandraad weer peentjes te zweten bij het zien vertrekken van jouw favoriete kandidaat.

‘I’m a survivor’, of toch niet

Mensen om mij heen vertellen vaker dat ze het zo tof zouden vinden om zelf eens mee te doen. Vroeger was dit voor mij nog enigszins een droom, maar zoals zoveel van mijn dromen is deze al lange tijd vervlogen. Als ik de mensen die dichtbij me staan zou mededelen dat ik voor een bepaalde tijd weg ben omdat ik ga overleven op een onbewoond eiland, word ik hoogstwaarschijnlijk faliekant uitgelachen. Destiny’s Child zong ooit de regels ‘I’m a survivor.’ Nou, ik kan je vertellen: ik niet.

Wil je lachen met een hoofdletter L?
Dan moet je mij op zo’n eiland neerzetten.

Het begint met een proef

Wil je lachen met een hoofdletter L? Dan moet je mij op zo’n eiland neerzetten. Ik ben zo vrijgevig om een beeld te schetsen van hoe ik het ervan af zou brengen. Normaliter begint de expeditie met een proef. Soms in teamverband, soms individueel. Laten we van dat laatste uitgaan. Waarschijnlijk moet je van een boot afspringen, naar het strand zwemmen, daar vuur maken en een touw doorbranden om vervolgens 500 meter verderop een puzzel op te lossen.

Het eerste gedeelte

Het eerste gedeelte lukt nog wel na alle oefening die ik vroeger bij de Bercken heb gehad. Hierna gaat het alleen maar bergafwaarts. Eenmaal op het strand word ik geacht een vuurtje te maken. Zo gezegd, zo gedaan zou je zeggen, maar aangezien ik het al lastig vind om een kaars aan te maken met een aansteker, wordt het een lastig karwei. Als na veel gestress het touw toch is doorgebrand, volgt de puzzel. Ik was vroeger vermoedelijk zo’n kind dat in een vormenstoof het driehoekje in de vierkantjesvorm propte. Wonderwel los ik ‘m toch op en eindig ik niet als laatste omdat BN’er Kelly van der Veer (kent u haar/hem nog?) nog bezig is met het zwemgedeelte.

In de knoop

Hierna worden Kelly en ik eens even flink uitgelachen om onze rare fratsen en vervolgens word ik op een eiland gepleurd met negen anderen. Daar begint de grootste ellende: een hut bouwen. Wat bladeren zoeken is alles wat men aan mij heeft, want tijdens mijn scouting-periode lag ik al in de knoop met het leggen van knopen. Verder kan ik met mijn twee linkerhanden nog net een peertje uit een lamp draaien. Misschien dat een rol als bamboebeddentester me beter ligt.

Ik vreet het niet.

Als ik met onze Kel het eiland ga verkennen komt zij dolblij met een tros bananen aan. Nou mensen, je voelt ‘m al aankomen: ik vreet het niet. Het enige fruit dat ik binnenkrijg is af en toe wat appelmoes. Cassave sla ik hoogstwaarschijnlijk ook over en ik drink nog liever zeewater dan die vadsige kokosmelk.

Vliegtuig naar huis

Het enige wat ik leuk zou vinden is het smeden van snode plannetjes om mensen er op een zo briljant mogelijke manier uit te werken. Helaas kom ik hier niet aan toe, want nadat we de eerste gezamenlijke proef door mijn toedoen hebben verloren, word ik linea recta op het vliegtuig naar huis gezet.

Niets voor mij

Al met al is zo’n expeditie niets voor mij. Stop mij maar in een dikke villa in een of ander tropisch land met een groot zwembad, lekker eten, genoeg alcoholische versnaperingen en een aantal mooie vrouwen. Misschien dan toch maar Temptation Island?

Klik hier om je gratis in te schrijven voor Puik | Deel deze pagina: